De richtlijn CRD-5 en de verordening CRR-II zijn onderdeel van een pakket aan regelgeving dat ook wel het ‘Bankenpakket’ wordt genoemd. De wijzigingen zoals opgenomen in CRD-5 en CRR-II zijn onder meer nodig om afspraken die op internationaal niveau (Bazel III) zijn gemaakt in Europese regelgeving te verankeren. De nieuwe richtlijn dient op 28 december 2020 in nationale wetgeving te zijn omgezet. De nieuwe regelgeving dient de risico’s in de bankensector verder terug te dringen en bevat onder meer een herziening van de kapitaalvereisten (bijv. Leverage ratio) en liquiditeitsvereisten (bijv. Net Stable Funding Ratio) voor banken en beleggingsondernemingen ten behoeve van de stabiliteit van het financiële systeem.
Andere nieuwe vereisten zien op een goedkeuringsvereiste voor financiële holdings en gemengde financiële holdings waardoor deze holdings rechtstreeks binnen de toezichtsbevoegdheden worden gebracht en rechtstreeks verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor de naleving van de geconsolideerde prudentiële vereisten. Indien de beoordeling voor een aanvraag van een goedkeuring van een financiële holding dan wel gemengde financiële holding gelijk valt met de aanvraag van een verklaring van geen bezwaar dan zal laatstgenoemde worden opgeschort totdat de procedure voor de goedkeuring is voltooid. Dit nieuwe regime dient uiterlijk op 28 december 2020 door lidstaten te zijn geïmplementeerd. Voor instellingen uit derde landen met aanzienlijke activiteiten in de EU wordt het vereiste geïntroduceerd om een intermediaire EU-onderneming te hebben. Voor dergelijke groepen die reeds op 27 juni 2019 actief waren in de Europese Unie geldt dat zij pas op 30 december 2023 aan dit vereiste hoeven te voldoen.
In de nieuwe regelgeving is er specifieke aandacht voor duurzaamheidsrisico’s en dient de Europese bankenautoriteit (EBA) te beoordelen of ecologische, sociale en governancerisico’s (ESG-risico’s) onderdeel moeten uitmaken van het Supervisory Review and Evaluation Process (SREP-evaluatie).
Ten aanzien van beloning is een belangrijke wijziging voorgesteld. Op dit moment is een aantal financiële ondernemingen uitgezonderd van het bonusplafond, zoals beheerders van beleggingsinstellingen en beheerders van icbe’s. Voor deze financiële ondernemingen bepaalt het wetsvoorstel dat het bonusplafond wel van toepassing is indien zij dochteronderneming zijn van een bank of een beleggingsonderneming, met dien verstande dat dit uitsluitend geldt voor personeel dat het risicoprofiel of de bedrijfsactiviteiten van de instellingen in de groep rechtstreeks en wezenlijk kunnen beïnvloeden. Hierdoor komt een (nog) grotere groep van personeel binnen het bereik van het strikte Nederlandse bonusplafond. Voor deze categorie bedraagt het bonusplafond maximaal 100%. Voor personen die hun werkzaamheden in hoofdzaak uitvoeren in een staat die geen lidstaat is, betreft het maximaal 200% mits aan een aantal specifieke eisen is voldaan, waaronder bijvoorbeeld aandeelhoudersgoedkeuring. Voorts is expliciet bepaalt dat het beloningsbeleid gender neutraal dient te zijn. CRD-5 bevat een aantal andere wijzigingen ten aanzien van beloning. In dat kader zullen er wijzigingen in de EBA guidelines en de Regeling beheerst beloningsbeleid 2017 komen.
De nieuwe regelgeving zal deels gefaseerd inwerking treden. De meeste regels zullen na het verstrijken van de implementatieperiode, op 29 december 2020, van toepassing zijn. Voor sommige nieuwe vereisten geldt een langere overgangsperiode, bijvoorbeeld ten aanzien van de hefboomratio en de hefboomratiobuffer, waaraan op 28 juni 2021 respectievelijk 1 januari 2022 moet worden voldaan.
Klik hier voor een link naar het wetsvoorstel en de memorie van toelichting. Neem voor meer informatie over de gevolgen hiervan graag contact met ons op.
