Talpa Beheer had een verzoek ingediend voor een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken bij TMG. Ook wilde Talpa Beheer dat er een onafhankelijk commissaris zou worden benoemd bij TMG. Naar het voorlopige oordeel van de Ondernemingskamer zijn er geen gegronde redenen om aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van TMG te twijfelen. De verzoeken tot het treffen van onmiddellijke voorzieningen zijn daarom afgewezen.
In augustus 2016 heeft VPE, de investeringsmaatschappij van de familie Van Puijenbroek, grootaandeelhouder in TMG samen met Mediahuis, een Vlaams mediabedrijf, (het Consortium) een niet bindend indicatief voorstel gedaan aan TMG voor een openbaar bod met de indicatieve biedprijs € 4,70 per aandeel. Daarna is de indicatieve biedprijs een aantal keren verhoogd. Op 22 januari 2017 heeft Talpa zich voor het eerst bij TMG gemeld met een indicatief voorstel voor een concurrerend openbaar bod op TMG voor een prijs van € 5,90 per aandeel. Voor het verdere, uitgebreide feitencomplex verwijzen wij naar de uitspraak.
Oordeel Ondernemingskamer
Level playing field
De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat het level playing field als volgt vorm heeft gekregen:
- aan beide bieders is hetzelfde tijdspad voorgehouden;
- de dataroom is voor beide bieders opengesteld;
- beide bieders hebben evenveel tijd gekregen voor het uitvoeren van een due diligence;
- de vragen van beide bieders in het kader van de due diligence zijn door TMG gelijktijdig beantwoord;
- TMG heeft met beide bieders (afzonderlijk) dezelfde expert sessions gehouden;
- aan beide bieders zijn dezelfde managementpresentaties gegeven;
- beide bieders zijn in de gelegenheid gesteld te spreken met de COR en de redactieraden van TMG.
Keuze voor het Consortium
De keuze van TMG om zich vanaf 28 februari 2017 primair te richten op het bereiken van overeenstemming met het Consortium is volgens de Ondernemingskamer geen gegronde reden om aan een juist beleid te twijfelen. Voor dat oordeel vindt de Ondernemingskamer onder meer de volgende omstandigheden van belang:
- Er was toen geruime tijd verstreken vanaf de datum waarop Mediahuis TMG voor het eerst had benaderd met een vrijblijvend indicatief voorstel.
- Het Consortium heeft een aantal keren zijn ongenoegen geuit over een gebrek aan voortvarendheid aan de zijde van TMG en aangedrongen op zo spoedig mogelijke onderhandelingen over het fusieprotocol met als doel die onderhandelingen op 26 februari 2017 af te ronden, mede gelet op de omstandigheid dat het Consortium op 8 maart 2017 vanwege een wettelijke termijn een biedingsbericht ter goedkeuring bij de AFM wilde indienen. Kortom, het proces verliep niet in het door het Consortium gewenste en door TMG aan de bieders voorgehouden tempo.
- Er zijn tekenen die erop duiden dat door TMG inderdaad weinig voortvarendheid werd betracht jegens het Consortium.
- Het Consortium beschikte vanaf 26 februari 2017 over 59,24% van de aandelen TMG, door de verkrijging van de belangen van Navitas en Delta Lloyd. Daardoor ontstond een wezenlijk andere situatie dan de situatie op 31 januari 2017, toen Mediahuis alleen beschikte over zogenaamde irrevocables van Navitas en Delta Lloyd, omdat die irrevocables Navitas en Delta Lloyd vrij lieten hun aandelen aan te bieden onder een concurrerend bod als dit tenminste 5% hoger zou zijn dan het bod van het Consortium.
- Op 28 februari 2017 heeft het Consortium aan TMG haar ongenoegen kenbaar gemaakt over het uitblijven van de door TMG toegezegde stukken en herhaald dat hij zijn aandelen niet aan Talpa Holding zal aanbieden als Talpa Holding een bod uitbrengt. Op 3 maart 2017 heeft het Consortium erop aangedrongen dat TMG een keuze maakt (en wel in het voordeel van het Consortium) tussen het voorstel van het Consortium en het voorstel van Talpa Holding.
- Zowel het Consortium als Talpa Holding had op 28 februari 2017 hun due diligence voltooid en hadden schriftelijk en mondeling presentaties gegeven over de belangrijkste elementen van hun visie en strategie.
Uitleg van de Undertaking
In de tussen TMG en VPE gesloten “Undertaking” is een bepaling opgenomen die er volgens Talpa toe leidt dat VPE door TMG kan worden verplicht haar aandelen in TMG aan te bieden onder een door Talpa uit te brengen hoger bod. De Ondernemingskamer heeft dit standpunt van Talpa verworpen. Volgens de Ondernemingskamer staat het VPE vrij om haar belang in TMG niet aan te bieden onder een hoger concurrerend bod als VPE van oordeel is dat aan bepaalde voorwaarden uit de Undertaking niet is voldaan.
Schorsing bestuursleden
De Ondernemingskamer acht het begrijpelijk dat het geduld van de RvC uitgeput was en dat de RvC zich genoodzaakt zag om in het belang van TMG en met gebruikmaking van zijn bevoegdheid tot schorsing van de leden van de RvB, zeker te stellen dat het fusieprotocol met het Consortium ondertekend werd.
Tegenstrijdig belang Van Puijenbroek
Commissaris Van Puijenbroek heeft volgens de Ondernemingskamer vanwege zijn verbondenheid van VPE een persoonlijk tegenstrijdig belang bij het beleid en de besluitvorming van TMG ten aanzien van de biedingen waar VPE bij betrokken is. Om die reden heeft Van Puijenbroek vanaf 25 augustus 2016 niet meer deelgenomen aan vergaderingen en beraadslagingen van de raad van commissarissen. Vanaf 22 december 2016 heeft hij daaraan weer wel deelgenomen, behalve voor wat betreft de onderwerpen die aan het biedingsproces raken. De Ondernemingskamer ziet hierin geen gegronde reden om te twijfelen aan een juist beleid of een juiste gang van zaken van TMG omdat dit is gebeurd op een wijze die overeenstemt met de wettelijke regeling betreffende tegenstrijdig belang en het daarover bepaalde in de corporate governance code.
Bod uitgebracht
Op 19 april 2017 heeft het Consortium een openbaar bod op TMG uitgebracht. Op 12 april 2017 heeft Talpa laten weten haar voorgenomen bod op TMG door te zetten en voor 17 april 2017 een verzoek tot goedkeuring van het biedingsbericht in te zullen dienen bij de AFM.
Wij traden in deze zaak op voor TMG.
Hier een link naar de uitspraak.