Recente handreikingen van de SER over medezeggenschap

Recent guidelines of the Social and Economic Council (in Dutch: Sociaal Economische Raad or SER) on works councils

Dit jaar, in juli en november, heeft de SER handreikingen gepubliceerd over medezeggenschap. Het gaat om de volgende drie publicaties:

  1. Handreiking voor OR - Rol, rechten en bevoegdheden OR bij fusies en overnames (juli 2021)
  2. Handreiking voor OR, bestuur en toezicht - Medezeggenschap en overleg over strategische onderwerpen (november 2021)
  3. Handreiking voor bestuurders - Zo verstevigt u de relatie met de OR binnen de driehoek (november 2021)

Gezien het effect in de praktijk van de SER-handreikingen – OR-en en hun adviseurs zullen bekend zijn met de inhoud van deze handreikingen – is het goed hier als werkgever kennis van te nemen. Hieronder vindt u een toelichting bij ieder van de handreikingen.

1. De OR en fusies en overnames

Deze handreiking bevat een overzicht van de (wettelijke) rechten van een OR bij een fusie of overname en beschrijft hoe de OR daarvan gebruik kan maken. Denk aan informatie- en adviesrechten, maar ook het recht om eigen adviseurs in te schakelen. Het gaat daarbij om de volgende categorieën transacties: (i) juridische fusie, bedrijfsfusie en aandelenfusie (ook intra-groep), (ii) overname beursfonds en (iii) het aangaan van een belangrijke samenwerking, al dan niet in de vorm van een joint venture. Hierbij wordt ook kort aandacht besteed aan de territoriale werking van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) in grensoverschrijdende situaties: de WOR is alleen van toepassing op ondernemingen die in Nederland gevestigd zijn.

Ten aanzien van de transacties, beschrijft de handreiking drie fases: (1) de strategie-/verkenningsfase, (2) de onderhandelings-/besluitvormingsfase en de (3) integratiefase. Per fase worden aandachtspunten voor de OR genoemd, zoals het maken van procesafspraken op grond van artikel 24 WOR, het adviesrecht van de OR ten aanzien van door de onderneming in te schakelen adviseurs (waarbij de handreiking overigens ten onrechte suggereert dat de OR kan meebeslissen over de keuze van de deskundige) en het recht van de OR op informatie en het inhuren van expertise (fase 1). Ten aanzien van fase 2 moedigt de handreiking de OR aan een proactieve houding aan te nemen: stel vragen, maak afspraken over betrokkenheid bij het proces en vraag om inzage in de contracten en overleg met zoveel mogelijk betrokken partijen zonder geheimhoudingsverplichtingen te schenden. Kijkend naar fase 3 wordt de OR aangeraden waar mogelijk afspraken te maken over betrokkenheid van de OR en de plannen die op de werknemers zien ten aanzien van de periode na voltooiing van de transactie (closing). Verder legt de handreiking in algemene zin veel nadruk op de mogelijkheid van de OR om relaties aan te gaan met diverse stakeholders, waaronder de raad van commissarissen als die er is.

In deze handreiking wordt tot slot nadrukkelijk stilgestaan bij een paar onderwerpen die onderdeel zijn van de SER Fusiegedragsregels 2015. Het gaat om de volgende punten. Vakbonden moeten tijdig geïnformeerd worden voordat een voorgenomen transactie bekend wordt gemaakt en de OR moet de mogelijkheid krijgen kennis te kunnen nemen van het oordeel van de vakbonden over de voorgenomen transactie voordat hij zijn advies uitbrengt.

2. De OR en strategische onderwerpen

Deze handreiking gaat in op de rol die de OR kan spelen in het kader van strategische onderwerpen. Als voorbeelden van strategische onderwerpen worden genoemd: energietransitie (zie in dit verband ook de separate SER-handreiking over de rol van de OR bij energietransitie), duurzaam grondstoffen- en afvalstoffenbeleid, digitalisering van systemen of werkprocessen of andere technologische ontwikkelingen en inclusiviteit. In de handreiking wordt benadrukt dat de kwaliteit van besluiten beter wordt, het draagvlak groter is en de implementatie soepeler verloopt als de bestuurder en OR overleggen, brainstormen en mogelijke oplossingen bedenken.

De handreiking beschrijft dat in de reguliere werkwijze de OR pas aan tafel komt nadat het onderwerp al besproken is met het management en eventuele toezichthoudende organen. Dit impliceert een volgorde in het delen van informatie. De handreiking noemt als nadeel van deze werkwijze dat alternatieve mogelijkheden over het hoofd kunnen worden gezien en/of in een vroeg stadium geen rekening kan worden gehouden met bijvoorbeeld de sociale gevolgen van een besluit. De handreiking beschrijft een interactief model waarbij bestuurder, toezichthouder en de OR steeds gelijktijdig betrokken zijn vanuit hun eigen rol en verantwoordelijkheid, hetgeen vraagt om onderling vertrouwen en een actieve inbreng en de bereidheid om mee te denken, ook als de gevolgen nog niet duidelijk zijn. De handreiking adviseert goede afspraken over het proces te maken, inclusief evaluatiemomenten.

De handreiking besteedt ten slotte aandacht aan de wettelijke kaders die in dit verband een rol kunnen spelen: artikel 23 lid 3 WOR (initiatiefrecht OR) en artikel 24 WOR (overleg tweemaal per jaar over de algemene gang van zaken, inclusief mogelijk strategische onderwerpen).

Het is duidelijk dat de SER met deze handreiking wil bevorderen dat de bestuurder, het toezichthoudend orgaan en de OR een volwaardige bijdrage leveren aan het (strategische) beleid en de koers van de onderneming.

3. Verstevigen relatie met de OR binnen de ‘governance driehoek’

Deze handreiking start met het beschrijven van de governance driehoek (het bestuur, het toezichthoudend orgaan en de OR) en het benoemen van het uitgangspunt dat een goede samenwerking binnen deze driehoek een belangrijke bijdrage levert aan het goed functioneren van de onderneming. Kijkend naar de medezeggenschap, beschrijft de handreiking dat de OR doorgaans een afwachtende houding aanneemt en dat bestuurders de zorg hebben dat bij een proactieve OR, de OR op de stoel van de bestuurder zal willen gaan zitten. De handreiking bevat de aanbeveling aan de bestuurder en de OR meer het midden op te zoeken en stelt dat een proactieve OR een meer gelijkwaardige gesprekspartner wordt van de bestuurder en dat dit waarde toevoegt. Ook rechtstreeks contact tussen de OR en het toezichthoudende orgaan buiten de artikel 24 WOR-vergaderingen wordt aangemoedigd op basis van de gedachte dat de OR en het toezichthoudende orgaan voor elkaar belangrijke bronnen van informatie en ervaring kunnen zijn.

Contact Information
Suzanne Sikkink
Of counsel at A&O Shearman
+31 20 6741373