Strengere handhaving
De Nederlandse Arbeidsinspectie gaat strenger handhaven indien bedrijven de risico’s van gevaarlijke stoffen niet in kaart hebben gebracht in hun risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E). In plaats van eerst een waarschuwing op te leggen gaat zij vanaf nu over tot directe boeteoplegging waarbij de boete hoger is dan voorheen. Voorheen werd dit beboet met EUR 3000 (categorie 4). Nu wordt dit beboet met EUR 4500 (categorie 5). Dit volgt uit een recente aanpassing van Beleidsregel boeteoplegging arbeidsomstandighedenwetgeving (Stcrt. 2022, 3848).
Doordat werkgevers niet direct beboet werden, maar eerst een waarschuwing (of eis) werd gegeven, werd ‘afwachtgedrag’ van werkgevers die dit niet op orde hadden in feite beloond. Uit inspecties van de afgelopen jaren blijkt namelijk dat veel bedrijven pas met het gevaarlijke stoffendeel van de RI&E aan de slag gingen als de Arbeidsinspectie langs was geweest. Dit acht het kabinet onwenselijk. Daarom is besloten overtreding hiervan (artikel 4.2 lid 1 tot en met 5 Arbobesluit) te kwalificeren als een ‘ODB’, een ‘overtreding met directe boete’, met dezelfde categorie boete (categorie 5) als die geldt bij het niet hebben van een RI&E (artikel 5 Arbowet). Het niet op orde hebben van het ‘stoffendeel’ wordt hiermee dus gelijkgesteld aan het niet hebben van een RI&E.
RI&E en gevaarlijke stoffen
Artikel 5 Arbowet verplicht de werkgever tot het opstellen van een RI&E van de aanwezige arbeidsrisico’s. Voor werkgevers die werken met gevaarlijke stoffen, geeft artikel 4.2 Arbobesluit nadere vereisten in dit verband. Denk bijvoorbeeld aan stoffen als asbest, bestrijdingsmiddelen, kankerverwekkende stoffen (hetgeen ook kan voorkomen in reinigings-, ontsmettings- en schoonmaakmiddelen), houtstof, chroom 6 en ontvlambare stoffen. Irrelevant hierbij is of daadwerkelijk arbeid wordt verricht met deze stoffen; het gaat erom of werknemers (kunnen) worden blootgesteld hieraan. In dat geval moet in de RI&E onder andere staan welke blootstelling aan welke gevaarlijke stoffen kan worden verwacht en welke maatregelen worden genomen zodat geen gezondheidsschade ontstaat als gevolg van het werken met deze stoffen.
Het niet op orde hebben van dit ‘stoffendeel’ van de RI&E is bij werkgevers die daadwerkelijk werken met gevaarlijke stoffen vrijwel het equivalent van het helemaal niet hebben van een RI&E, omdat gevaarlijke stoffen kunnen leiden tot omvangrijke en ernstige gezondheidsschade. Jaarlijks sterven er circa 3000 mensen aan beroepsziekten als gevolg van blootstelling aan gevaarlijke stoffen, zo blijkt uit de toelichting bij de aangepaste Beleidsregel.
Alleen de algemene verplichtingen zijn direct beboetbaar gemaakt. Het geven van een waarschuwing blijft mogelijk indien zich ergens in de RI&E ‘een foutje of onvolledigheid bevindt’, aldus de toelichting. De algemene verplichtingen volgen uit artikel 4.2 lid 1 tot en met 5 Arbobesluit. Zo bepaalt lid 1 dat de aard, mate en duur van de blootstelling beoordeeld dient te worden om de gevaren voor werknemers te bepalen. Met betrekking tot de aard van de blootstelling moet in ieder geval worden vastgesteld aan welke gevaarlijke stoffen werknemers (kunnen) worden blootgesteld, wat de gevaren zijn die aan die stoffen zijn verbonden, in welke situaties blootstelling zich kan voordoen en op welke wijze blootstelling kan plaatsvinden (lid 2). Met betrekking tot de mate van blootstelling moet in ieder geval worden vastgesteld wat het blootstellingsniveau is (lid 3), aan de hand van geschikte, genormaliseerde meetmethodes (lid 4). Lid 5 bepaalt vervolgens welke aspecten betrokken moeten worden bij de beoordeling van lid 1.
Belang voor werkgevers
De regels voor bedrijven die werken met gevaarlijke stoffen zijn op zichzelf niet veranderd. Alleen de handhaving is aangescherpt en de sancties verzwaard. Met als doel om blootstelling van werknemers aan gevaarlijke stoffen – en hiermee ernstige gezondheidsschade – te voorkomen.
Werkgevers die werken met gevaarlijke stoffen doen er daarom goed aan om hun RI&E kritisch tegen het licht te houden en te controleren of het stoffendeel afdoende is opgenomen. Let op: irrelevant hierbij is of daadwerkelijk arbeid wordt verricht met deze stoffen; het gaat erom of werknemers (kunnen) worden blootgesteld hieraan. Is het stoffendeel niet op orde, dan riskeren zij (anders dan voorheen) een directe boete van EUR 4500 van de Arbeidsinspectie, zonder eerst een waarschuwing te krijgen. Ook het stilleggen van de werkzaamheden behoort overigens tot het handhavingsinstrumentarium van de Arbeidsinspectie. Hoewel de Arbeidsinspectie in haar jaarplan 2022 aangeeft intensiever te zullen gaan inspecteren op blootstelling aan gevaarlijke stoffen (met name bij grote chemische installaties), is de capaciteit nog steeds beperkt (circa 1570 FTE voor meer dan 1.8 miljoen bedrijven in Nederland).
Tot slot, hoewel de regels op zichzelf niet zijn veranderd, maar alleen de handhaving en sanctionering daarvan, is niet ondenkbaar dat schending van het stoffendeel van de RI&E (door deze aangescherpte handhaving) een groter gewicht dan voorheen in de weegschaal legt bij de invulling van de wettelijke zorgplicht van de werkgever (inclusief de inlener) voor een veilige werkomgeving (artikel 7:658 BW). En hiermee de mogelijke aansprakelijkheid van werkgevers ingeval van gezondheidsschade, hetgeen kan resulteren in een schadevergoeding. De verplichtingen die voortvloeien uit onder andere de Arbowet en het Arbobesluit vullen de zorgplicht van de werkgever namelijk in. Des te meer reden om het stoffendeel van de RI&E nog eens goed onder de loep te nemen.
Voor meer informatie over de RI&E en het stoffendeel, zie de website van de Arbeidsinspectie en het Arboportaal, waar praktische informatie voorhanden is over de invulling hiervan.