Tax Litigation Blog: De belastingdienst heeft een zware bewijslast bij boetes

Content Type eAlert
Language Dutch
Subjects Tax

Overview

De Hoge Raad heeft recent een arrest gewezen dat van belang is voor de fiscale boetepraktijk. Afgelopen jaar maakte de Hoge Raad al duidelijk dat voor de motivering van boetes geldt dat een inspecteur te maken heeft met een zware bewijslast. Aannemelijkheid is simpelweg niet voldoende. In geval van twijfel, moet het voordeel van twijfel aan een belastingplichtige worden gegund. In een recent arrest maakt de Hoge Raad duidelijk dat een inspecteur ook de vereiste feiten en omstandigheden voor de aanwezigheid van grove schuld overtuigend dient aan te tonen.

De belastingdienst heeft een zware bewijslast bij boetes

Afgelopen jaar heeft de Hoge Raad een arrest gewezen waarin bevestigd werd dat de inspecteur een zware bewijslast heeft bij het opleggen van een boete.Het is aan de inspecteur om de bestanddelen van een beboetbaar feit overtuigend aan te tonen. De Hoge Raad oordeelt hiermee anders dan in het verleden, waarmee een arrest uit 20132 lijkt te zijn achterhaald. Waar de belastingdienst voorheen nog weg leek te komen met bewijs op basis van vermoedens zal dit tegenwoordig niet zonder meer opgaan. Op 13 januari 2023 heeft de Hoge Raad bevestigd dat ook voor de aanwezigheid van grove schuld een inspecteur de daarvoor vereiste feiten en omstandigheden overtuigend moet aantonen.3 Verder omschrijft de Hoge Raad i) wanneer een geldverstrekking kwalificeert als een onttrekking en daaropvolgend ii) wanneer een onttrekking kwalificeert als een winstuitdeling van een vennootschap aan de aandeelhouder.

Feitenkader

De situatie betrof een belastingplichtige die met zijn persoonlijke besloten vennootschap (BV) een rekeningcourantverhouding en een hypothecaire geldlening (samen de Geldverstrekkingen) was overeengekomen. Deze waren voor het bedrag van respectievelijk EUR 578.414 en EUR 225.000 opgenomen in de aangifte vennootschapsbelasting van de BV. In de aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB) heeft de belastingplichtige enkel een belastbaar inkomen uit werk en woning aangegeven en de Geldverstrekkingen in de bepaling van zijn belastbare inkomen uit aanmerkelijk belang buiten beschouwing gelaten. De inspecteur heeft de aanslag IB vastgesteld conform de aangifte.

Naar aanleiding van de aangifte vennootschapsbelasting en de daarin vermelde hoogte van de Geldverstrekkingen stelt de inspecteur zich op het standpunt dat er een winstuitdeling heeft plaatsgevonden van de BV aan de belastingplichtige. Hiervoor heeft de inspecteur een navorderingsaanslag IB en vergrijpboete opgelegd. De grondslag voor de vergrijpboete was dat de aanslag volgens de inspecteur vanwege grove schuld tot een te laag bedrag was vastgesteld.

Winstuitdeling

De Hoge Raad oordeelt dat geldmiddelen die een BV als lening aan haar aandeelhouder verstrekt op het moment van verstrekking worden aangemerkt als een onttrekking indien dan vaststaat (of zo goed als zeker is) dat de aandeelhouder de lening niet kan of niet zal aflossen. Ook na het moment van een zakelijke verstrekking kan de lening als het ware nog van kleur verschieten naar een onttrekking voor zover het bedrag van de lening het vermogen van de BV definitief heeft verlaten. Het bedrag heeft het vermogen van de BV definitief verlaten wanneer de BV zijn rechten als crediteur geheel of gedeeltelijk prijsgeeft op grond van de met de aandeelhouder bestaande vennootschappelijke betrekkingen. Een onttrekking kwalificeert vervolgens als een winstuitdeling indien aan de volgende vereisten is voldaan:

  • a) de vermogensverschuiving naar de aandeelhouder vindt plaats met de bedoeling de aandeelhouder als zodanig te bevoordelen, en
  • b) zowel de BV als de aandeelhouder zijn zich bewust (of hadden zich bewust moeten zijn) van de i) vermogensverschuiving en ii) de bevoordelingsbedoeling.

De Hoge Raad oordeelt dat het Hof ten onrechte geen onderscheid heeft gemaakt tussen onttrekkingen die plaatsvinden op het moment waarop de BV de gelden verstrekt en onttrekkingen die pas later plaatsvinden omdat de BV haar rechten als schuldeiser naderhand vrijwillig prijsgeeft. De Hoge Raad verwijst de zaak zodat er een nieuw onderzoek kan worden gedaan naar de vraag of, en zo ja, tot welk bedrag van de Geldverstrekkingen in 2010 een winstuitdeling van de BV aan de belastingplichtige heeft plaatsgevonden.

Boete

Het Hof heeft volgens de Hoge Raad onjuist geoordeeld dat de belastingplichtige dermate lichtvaardig handelde dat hem grove schuld kan worden verweten. De belastingplichtige heeft namelijk onweersproken gesteld dat hij alle relevante informatie omtrent de Geldverstrekkingen aan zijn gemachtigde heeft verstrekt. Hiermee wordt duidelijk dat niet kon worden verwacht dat belastingplichtige enige controle zou uitoefenen op het werk van de gemachtigde. De inspecteur heeft hiermee de aanwezigheid van grove schuld onvoldoende overtuigend aangetoond. In lijn met het arrest van de Hoge Raad uit 2022 is duidelijk dat in geval van twijfel, het voordeel van de twijfel aan de belastingplichtige moet worden gegund. De vereiste feiten en omstandigheden moeten buiten redelijke twijfel vaststaan om het bestanddeel van een beboetbaar feit als aanwezig aan te kunnen nemen. Dit is in overeenstemming met de in de fiscale wetgeving voorkomende formulering “doen blijken”.4 Dat begrip houdt in dat de desbetreffende feiten en omstandigheden overtuigend moeten worden aangetoond. De Hoge Raad onderschrijft met dit arrest dat de inspecteur ook de vereiste feiten en omstandigheden voor de aanwezigheid van grove schuld overtuigend dient aan te tonen.

 

1Hoge raad 8 april 2022, ECLI:NL:HR:2022:526.

2Hoge Raad 28 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:63.

3Hoge raad 13 januari 2023, ECLI:NL:HR:2023:26.

4Zie onder meer artikel 12ag van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en artikel 3.29 Wet inkomstenbelasting 2001.

Contact Information
Kim Helwegen
Senior Associate at A&O Shearman
+31 20 674 1613
Isabel Poortman
Associate at A&O Shearman
+31 20 674 1490
Godfried Kinnegim
Partner at A&O Shearman
Joy Kloosterman
Associate at A&O Shearman
+31 20 674 1198
Fyrone Denny
Associate at A&O Shearman