Fiscaal en juridisch faciliteren van startups cruciaal voor versnelling economische groei

Nederland heeft het talent en de infrastructuur om de nummer één positie binnen Europa te behalen waar het gaat om tech-investeringen. Toch dreigen we de slag te missen vanwege het huidige investeringsklimaat. Het is op dit moment eenvoudiger en vaak aantrekkelijker om in de oude economie te investeren dan in de nieuwe. Mede door aanpassingen in de belastingwetgeving en het vereenvoudigen van de juridische implementatie van investeringen, kan het geïnvesteerd vermogen in de Nederlandse tech-sector verveelvoudigd worden.

Met dat doel voor ogen, pleiten wij in een opiniestuk in Het Financieele Dagblad “Een goed klimaat voor start-ups vraagt fiscale aanpassingen” van 18 november 2020 samen met de oprichters van Operator Exchange voor aanpassingen in fiscale wetgeving.In deze blog gaan wij dieper in op deze aanpassingen en wijzen wij bovendien op de noodzaak om ook de juridische implementatie te vereenvoudigen. Dit blog is tot stand gekomen in samenwerking met Operator Exchange. Zij zijn bij uitstek ervaringsdeskundigen – als founders, operators en investeerders – en hebben kennis van hoe een en ander praktisch werkt in de diverse landen die graag tech-bedrijven huisvesten. En met een warm hart voor Nederland. Het is onze gedeelde ambitie om, samen met anderen, Nederland te laten profiteren van de potentie van tech-bedrijven. Lees het Operator Exchange perspectief hier.

Introductie

De tech-sector is geen Spielerei maar een fundament waarop onze toekomst wordt gebouwd. Het creëert banen, kennis en oplossingen voor iedereen. En vormt daarmee een basis voor structurele welvaart en behoud van onze verzorgingsstaat. Intellectueel eigendom in brede zin is het nieuwe goud, of in de Nederlandse context beter: het nieuwe aardgas.

Nederlandse startups hebben in de afgelopen twee jaar meer dan €44 miljard aan economische waarde voortgebracht en 19.700 banen gecreëerd. Aansprekende succesverhalen als Adyen, Mollie, Bol.com, Picnic, Coolblue en recentelijk MessageBird en United Wardrobe zijn exemplarisch voor de vruchtbare Nederlandse bodem voor de tech-sector. Successen uit het verleden bieden echter geen garantie voor de toekomst en veel van de waarde blijft niet in Nederland.

McKinsey & Co concludeerde onlangs (Europe's start-up ecosystem: heating up, but still facing challenges) dat het startup ecosysteem van Europa ver achterblijft bij de Verenigde Staten en India. Nederland behoort wereldwijd en binnen Europa nog steeds niet tot de top zoals onder meer blijkt uit de toonaangevende 2020 Global Startup Ecosystem Rankings van Startup Genome. De tech-investeringen in Nederland van €1,1 miljard verhouden zich tot €10,4 miljard in het Verenigd Koninkrijk (waar bijna vier keer zo veel mensen wonen als in Nederland) en maar liefst $45 miljard in Silicon Valley (waar minder mensen wonen dan in Nederland).

Idealiter vestigen “Nederlandse” startups zich in Nederland, trekken ze hier investeringen aan, en worden de opbrengsten hier geherinvesteerd: een vliegwiel. Een succesvolle Nederlandse startup-ondernemer kiest echter al snel voor een Delaware vennootschap in plaats van de Nederlandse BV, om het buitenlandse investeerders aantrekkelijker en gemakkelijker te maken. En in de regel stroomt de opbrengst naar het buitenland en wordt het niet voldoende geherinvesteerd in Nederland. Nederland mist hierdoor vele kansen.

Het verbeteren van het vestigingsklimaat voor startup en scale-up ondernemingen staat al een tijd hoog op de Haagse agenda. Techleap.nl, sinds 2019 de opvolger van de door de overheid gesponsorde StartupDelta, heeft als veelbelovende slogan “making the Netherlands home to tomorrow’s leaders in technology”. Nederland doet ook veel om die wens niet te laten verzanden tot een utopie. Voorbeelden zijn de publiek-private Seed Capital-fondsen zoals het Borskifonds en het Rockstart Energy Fund. Echter, die initiatieven, hoe goed ook, hebben onvoldoende slagkracht om voor het Nederlandse startup ecosysteem structurele impact te hebben. Ter zijde merken wij op dat het Nationaal Groeifonds, dat soms ook gepercipieerd wordt als zich richtend op startups, daar niet voor bedoeld is. Dat fonds richt zich wel op kennisontwikkeling, infrastructuur en onderzoek, ontwikkeling en innovatie maar kent een minimale projectomvang van €30 miljoen en bij voorbaat moet het “langetermijn-verdienvermogen” van het initiatief worden onderbouwd. Dat is niet werkbaar voor startups. De introductie door Invest-NL en het Europees Investeringsfonds van de plannen voor het Dutch Future Fund (EUR 300m) is een goede stap voorwaarts maar betekent geenszins dat andere stappen overbodig zijn.

Om de concurrentieslag met andere landen niet te verliezen, en daarmee onder meer de enorme potentie aan nieuwe banen en inkomsten niet mis te lopen, moet ons land nu in actie komen. De tech-scene is één van de weinige sectoren waar Nederland een significante banengroei kan verwachten. Mede daarom moet het investeerders van over de hele wereld aantrekkelijker worden gemaakt om juist in Nederlandse startups en scale-ups te investeren, Nederlandse investeerders moet het eenvoudiger en lucratiever worden gemaakt om te investeren in startups naast de traditionele blue-chip fondsen en de mobiele werknemers moeten een duwtje in de rug krijgen om een Nederlandse werkgever te verkiezen boven die in bijvoorbeeld Berlijn, Tel Aviv of Parijs.

Die stimuli kunnen onder meer gevonden worden op fiscaal gebied. Op dat gebied worden we flink in de hoek gezet; zo kent het Verenigd Koninkrijk een Enterprise Investment Scheme en kan in de Verenigde Staten een beroep worden gedaan op een Qualified Small Business Stock Exemption. En eind oktober 2020 is ook in Duitsland een wetsvoorstel gepresenteerd dat via het fiscale instrumentarium de Duitse startup sector wil stimuleren. Wat wij daartegenover moeten zetten, zijn enerzijds faciliteiten voor startups en scale-ups die echt zoden aan de dijk zetten, en anderzijds mogelijkheden voor investeerders en werknemers om het bruto geld dat wordt verdiend binnen het startup ecosysteem te behouden en zo de groei van de Nederlandse tech-sector exponentieel te laten versnellen. Nu profiteren vooral buitenlandse investeerders van het succes van tech-ondernemingen zoals Adyen, Mollie en Messagebird. Die investeerders hebben bij een herinvestering van de opbrengst, voor zover die niet wordt uitgekeerd, geen specifieke voorkeur voor een nieuwe investering in Nederland.

Wij identificeren drie structurele aanpassingen in fiscale regelgeving. Relevant voor de doelgroep en effectief, omdat ze aansluiten bij de levensloop van tech-ondernemingen en naar verhoopt zullen leiden tot de creatie van tienduizenden hoogwaardige nieuwe banen. 

1. Werknemersparticipaties.

Het succes van startende tech-ondernemingen valt of staat bij de kwaliteit van de werknemers. Startups hebben doorgaans nog geen omzet of winsten om aantrekkelijke salarissen uit te betalen. In plaats daarvan bieden zij medewerkers een lager vast salaris, aangevuld met (opties op) aandelen. Zodra het de onderneming financieel goed gaat, gaat het de (eerste) werknemers ook goed.

De regels omtrent deze werknemersparticipaties zijn in veel niet-Europese landen voordeliger dan in Europa en dit heeft een negatieve impact op de aantrekkingskracht van Europa als werkgever voor tech-talent. De Nederlandse fiscaliteit omtrent werknemersparticipaties is complex en kan willekeurig overkomen. Zo kan senior management relatief eenvoudig een “lucratief” aandelenparticipatie in Box II structureren (tarief 2020: 26,25%) - en soms zelfs in Box III - terwijl een reguliere werknemer over het resultaat van een aandelenoptie of een “lucratief” aandelenpakket in de regel belasting tegen progressieve inkomstenbelastingtarieven verschuldigd is (toptarief 2020: 49,5%). Daar komt bij dat vooroverleg met de belastingdienst over het van toepassing zijnde fiscale regime en de waardering van de werknemersparticipaties in de praktijk vaak behoorlijk wat tijd en inspanning kost waardoor er ook flinke kosten mee gemoeid zijn. Verder gaat de fiscale behandeling van werknemersparticipaties ervan uit dat de werknemer altijd wel de financiële middelen zal hebben om de belasting over het resultaat van de participatie te voldoen. Dat het heffingsmoment (met name bij uitoefening van een optie) niet altijd aansluit bij het liquiditeitsmoment (een verkoop van de aandelen, al dan niet in het kader van een beursgang) wordt inmiddels ook door de politiek onderkend. Zo kennen we situaties waarbij werknemers in-the-money-opties laten verlopen omdat de belasting niet betaald kon worden. De aanbiedingsbrief van het Ministerie van Financiën bij het pakket Belastingplan 2021 geeft al aan dat de problematiek omtrent het heffingsmoment in de komende maanden onderzocht zal worden.

De huidige complexiteit en onzekerheid over de belastingheffing van werknemersparticipaties heeft een negatieve impact op de aantrekkingskracht van Nederland als werkgever voor, onder meer, tech-talent. Een algemene heroverweging van de fiscale behandeling van werknemersparticipaties, vooral in het kader van de waardering en het heffingsmoment, inclusief een herbezinning over de hoogte van de belastingheffing over werknemersparticipaties lijkt gewenst. Zo kan een oplossing zijn dat in de regel belasting wordt geheven op het moment dat werknemers hun participaties daadwerkelijk (kunnen) verkopen en dit bij voorkeur tegen één vast tarief. 

2. Herinvesteren in startups stimuleren en faciliteren.

Oprichters, medewerkers van tech-ondernemingen en tech-investeerders zijn vaak jong van hart en geest. De basis van het succes van Silicon Valley is de ‘Paying it Forward’-mentaliteit waarin van succesvolle ondernemers verwacht wordt dat ze hun tijd en kapitaal in de volgende generatie bedrijven steken. Dat moeten we ook in Nederland stimuleren. Hierdoor ontstaat een vliegwiel dat succes van nieuwe ondernemingen aanjaagt. De fiscaliteit kan dit stimuleren door de opbrengst van een succesvolle investering door werknemers of anderen niet direct te belasten wanneer deze opbrengst binnen een bepaalde periode wordt geherinvesteerd in een kwalificerende (tech-)onderneming. De inkomsten- of vennootschapsbelasting claim kan dan worden doorgeschoven naar de vervolginvestering, ook als de deelnemingsvrijstelling, de herinvesteringsreserve of de ruilarresten niet van toepassing zijn. Een vrijstelling in Box III voor tech-gerelateerde investeringen (zoals al bestaat voor groene beleggingen) en een verruimde fiscale aftrekbaarheid van verliezen op hoog-risico-investeringen in startups kunnen economische groei aanjagen.

3. De techgerelateerde impact korting (TIK).

Veel tech-ondernemingen maken in de eerste jaren geen (fiscale) winst. De ‘cost gaet voor de baet uyt’ en Cash is King. De meeste Nederlandse fiscale stimuleringsregelingen richten zich op het verlagen van belastingdruk op winst (via aftrekposten) en zijn daarmee van weinig direct nut voor de meeste startups en scale-ups. Fiscale maatregelen die zich juist richten op afdrachtvermindering van heffingen die ongeacht het resultaat betaald dienen te worden - zoals loonheffingen en BTW - helpen de tech-startup wél. Dat kan via de introductie van een tech-gerelateerde impactkorting waarbij startups die geld uitgeven (we hanteren bewust niet de term “investeren”) aan innovatie en technologie hun maandelijkse belastingafdracht kunnen verminderen. Eventueel kan daar als voorwaarde aan worden verbonden dat wanneer de betreffende tech-startup succesvol wordt, (een deel van) dit voordeel aan de staat moet worden terugbetaald.

Conclusie

De bovenstaande voorstellen kennen uiteraard allerhande bezwaren van onder meer bedrijfseconomische, budgettaire, politieke en supranationale (Europeesrechtelijke) aard. Het is echter de moeite waard en ons inziens ook mogelijk, om binnen de context van die bezwaren een oplossing te vinden zodat  Nederland een sprong voorwaarts maakt in de strijd om de nieuwe Adyens en MessageBirds.

Het is van groot belang dat Nederland ook blijft investeren in absolute randvoorwaarden zoals kennisontwikkeling, aantrekkelijkheid als (woon)land, bandbreedte en rechtssysteem. Ten aanzien van dat laatste: uit ervaring weten wij dat Nederland nog wel een slag kan maken in de perceptie die veel buitenlandse (Amerikaanse) investeerders van het Nederlandse rechtssysteem hebben; ons systeem is veel beter geoutilleerd voor investeringen gestoeld op de Amerikaanse leest dan velen van hen denken. Zo kan de veel gebruikte Simple Agreement for Future Equity (SAFE), het Amerikaanse standaarddocument voor investeringen in startup ondernemingen, ook prima onder Nederlands recht worden vormgegeven en heeft Nederlands recht uitstekende mogelijkheden om de positie van founders en early investors van startup ondernemingen, in de context van de financieringsrondes, goed te beschermen. Overigens ligt hier ook een rol en kans voor de Nederlandse private (juridische)markt: wij menen dat het volume aan investeringen in startup ondernemingen groter wordt, naarmate het juridische documentatietraject om tot een investering te komen eenvoudiger wordt gemaakt. Wij zullen daar gevolg aan gaan geven door het organiseren van een breed overleg over dit onderwerp.

Succesvolle startup platformen zoals YCombinator voorzien ook in de vraag naar standaarddocumentatie en ondernemingen zoals Clara  richten zich specifiek op de juridische documentatie voor een groot deel van de levensloop van startup ondernemingen, waarbij alles van oprichting tot het tekenen van de investeringsdocumentatie digitaal plaatsvindt.

De combinatie van gerichte fiscale maatregelen, het zo veel mogelijk wegnemen van juridische complexiteiten voor investeerders om te kunnen investeren en al het fraaie dat Nederland de startup- en scale-up sector al biedt, vormt een zeer krachtige formule. Een initiatief zoals het Nederlandse Operator Exchange en alle inspanningen van Techleap laten zien dat de wil om de Nederland tech-sector veel verder te brengen er zeker is.

Niet zonder reden is de oproep in het FD door een brede maatschappelijke vertegenwoordiging ondertekend. Het is tijd om te versnellen en de Europese koppositie te pakken. De startup van vandaag, kan de Philips, Ahold of ASML van morgen zijn: nationale iconen die bijdragen aan de Nederlandse economie.

Contact Information
Godfried Kinnegim
Partner at A&O Shearman
Rens Bondrager
Partner at A&O Shearman
Justin Steer
Partner – Corporate at A&O Shearman
+31 20 674 1646
Gijs Linse
Partner – Corporate at A&O Shearman
+31 20 674 1550
Frits Gerritzen
Partner – IP at A&O Shearman
+31 20 6741709
Ellen Croes van der Heijden
Director Strategy at A&O Shearman
+31 20 6741139

Disclaimer

This site is provided for general information purposes only and does not constitute legal or other professional advice. It is not comprehensive and may not be up to date. Specific advice should always be sought in relation to any legal issue. Allen Overy Shearman Sterling LLP does not accept any responsibility for any loss which may arise from reliance on information contained in this site. Use of this website is subject to the Legal Notices that can be viewed in full on the website. The reproduction, permanent storage or retransmission of the contents of this website is prohibited without the prior written consent of Allen Overy Shearman Sterling LLP.

A&O Shearman was formed on 1 May 2024 by the combination of Shearman & Sterling LLP and Allen & Overy LLP and their respective affiliates (the legacy firms). This website may include content generated by one or more of the legacy firms rather than A&O Shearman.